zelf reflecterend ©

 

home

WIE IS RANDELL

GEEST-RIJK

KUNST

GRAANCIRKELS

POËZIE

 ETHIEK

Verantwoording/inleiding
Onderscheid/ordening
      Vivekanandi versus Bailey
De tien geboden (vier versies)
Methode “toetsing aan het onderbewustzijn”

Toewijding aan de Al-geest
Geestelijk lezen
Innerlijke en uiterlijke reiniging
Vurige aspiratie I
Deugdzaamheid
Tevredenheid
Waarachtigheid
Niet stelen
Zelfbeheersing
Ruimhartigheid

Extra aanvullingen

 contact

 

ETHIEK

10 geboden

 

Volgt thans een vergelijk van de 5+5 met de tien geboden uit de bijbel en een variant daarop uit het voortreffelijke boek; “de meesters van het verre oosten” (blz.356) en mijn eigen interpretatie.

 

De 10 geboden;
In gele letters die van de bijbel (volgorde gehandhaafd)
In grijze letters die van de Meesters v. h. verre oosten
In rode letters mijn spontane persoonlijke interpretatie of verwoording
In blauwe letters de vijf plus vijf van Patanjali

1. Ik ben de heere uw God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.
8.Gij zult geen beeltenissen maken van zilver of goud om als goden te aanbidden, maar door uzelf verbonden te zien met alles, wat rein is, zijt gijzelf altijd rein. Ik ben de God die u bevrijdt heeft.
U zult behalve mij de enige God geen andere goden voor ogen staan.
Toewijding aan de algeest

2. Gij zult geen gelijkenissen maken van wat boven in de hemel is, van wat onder op de aarde is, van wat in de wateren onder de aarde is, noch voor deze gelijkenissen buigen of hen dienen.
1.Gij zult geen gesneden beeld of gelijkenis maken van wat in de hemel of op aarde of in de wateren van de aarde is. Van geen enkele stof een beeld of idool maken, want de gehele scheppende substantie is tot uw beschikking, u toestromend in volle maat. Gij zult niet buigen voor enig ding of in dienst ervan staan. Er zal niets zijn dat naijverig is en er zal geen zonde en geen ongerechtigheid zijn die aan uw kinderen tot in verre generatie wordt bezocht want gij zult vaststaan met uw ogen steeds gericht op de Oorzaak. Uw ideaal van die Oorzaak zal zo nooit afnemen. Gij zult dezelfde liefde verspreiden, die Ik voor u gevoel.
U zult zich geen goden of beelden of voorstellingen van zaken scheppen die het zicht op de enige God vertroebelen of verduisteren. U zult geen andere goden of beelden of voorstellingen van zaken aanbidden of dienen dan de enige God die ik ben.
Deugdzaamheid

3. Gij zult de naam van de Heere uw God niet ijdel gebruiken.
9.Dan zult gij niet vrezen, want behalve gijzelve is er geen God, die u zal aanklagen; gij weet immers, dat de Oorzaak – niet persoonlijk, maar onpersoonlijk – voor allen is en allen geheel omvat.
U zult de naam van God niet in ijdele waan toepassen dus enkel met resultaat gebruiken.
Geestelijk lezen

4. Gij zult niet werken op de zevende dag, de Sabbat of zondag van de heer uw God.
10.Dan zult gij een altaar oprichten en op dat altaar zult gij het onblusbare vuur laten branden en steeds brandend houden, niet van meerdere goden, maar van het leidende Principe, dat God is. Dan ziet gij uzelf, de Christus, de volmaakte, eniggeboren zoon van het ware Principe, de Oorzaak.
U zult na gedane arbeid uw rust respecteren zodat bezinning en inspiratie tot u komt.
Vurige aspiratie

5. Gij zult uw vader en moeder eren.
2.Gij zult de Oorzaak, het leidende principe eren, wetende dat het uw Vader en uw Moeder is en uw dagen zullen meer zijn dan de zandkorrels op het zeestrand, die talloos zijn.
U zult uw vader en moeder eren omdat zij de krachten van voortbrenging en natuurlijk gezag vertegenwoordigen.
Tevredenheid

6. Gij zult niet doodslaan.
3.Gij zult niet wensen te bezeren of te vernietigen of te doden, want alle schepselen zijn door uzelf geschapen, zij zijn uw zonen, uw broeders en gij zult hen liefhebben, zoals Ik u liefheb.
U zult niet doden of verwonden of kwetsen.
Zelfbeheersing

7. Gij zult niet echtbreken.
4.Gij zult geen echtbreuk plegen want wat gij aan deze gedaan hebt, hebt gij uw familie of uw geliefde aangedaan. De Oorzaak heeft hen lief, zoals Oorzaak u liefheeft.
U zult geen door God gezegende liefdesrelatie verbreken.
Innerl. en uiterl. reiniging

8. Gij zult niet stelen.
5.Gij zult niet stelen, want dan steelt gij van de Oorzaak en daardoor van uzelf.
U zult niet stelen of mogelijkheden van anderen ontnemen.
Niet stelen, bestemd laten

9. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
6.Gij zult geen valse getuigenis afleggen tegen enig schepsel, want als gij dat doet, legt gij een valse getuigenis af tegen de Oorzaak, die uw eigen zelf is.
U zult niet liegen, bedriegen of onjuiste getuigenis afleggen jegens uw naaste of u schuldig maken aan kwaadsprekerij.
Waarachtigheid

10. Gij zult niet afgunstig zijn.
7.Gij zult niets begeren, want dan begeert gij de Oorzaak, die uw eigen zelf is; wanneer gij één blijft met de Oorzaak, hebt gij alles, wat volmaakt is en wat u waarlijk toebehoort.
U zult niet afgunstig zijn.
Ruimhartigheid